04. Financiering

Rentebeleid

Algemene beleidslijnen

Er is doorlopend inzicht in lopende en komende gemeentelijke geldstromen. De sturing daarop is gericht op beperking van de schuldenlast, kostenefficiency en op het voorkomen van renterisico’s. We werken binnen de kaders van de Wet Financiering decentrale overheden (wet Fido), het besluit begroting en verantwoording (BBV) en het gemeentelijke treasurystatuut. We zorgen voor op maat gesneden financiering die louter is gericht op de uitoefening van de publieke taak.

Het rentebeleid is gestoeld op duurzaamheid, financiële stabiliteit en op het voorkomen van budgettaire schommelingen. Het interne rentebeleid en het daaraan gekoppelde rente-omslagstelsel voldoen aan de voorschriften en bepalingen uit het vernieuwde BBV.

We bewaken de houdbaarheid van onze schuldpositie. We zorgen ervoor dat we ook op langere termijn aan onze rente en aflossingsverplichtingen kunnen voldoen. We benutten kansen om de gemeentelijke schuldpositie en de rente- en aflossingsverplichtingen te verlichten.

Actualisering van het gemeentelijk treasurystatuut staat voor 2018 in de planning. Dit is een van de verbeteracties waaraan in het kader van het Financieel Verbeterplan uitvoering wordt gegeven.

 

Rentemaatregelen

Het Besluit Begroting en Verantwoording en de daar onderdeel van uitmakende ‘Notitie rentebeleid’ geven regels met betrekking tot de raming en verantwoording van de rente in de gemeentelijke exploitatie. Bijstelling van de interne rekenrente c.q. het omslagpercentage en het hanteren van een meer marktconforme calculatierente voor de eigen financieringsmiddelen (bespaarde rente) zijn daarvan het meest ingrijpend. Beide moeten een reële afspiegeling zijn van de werkelijk te verwachten rentelasten. Als resultaat daarvan is de omslagrente in de begroting 2017 verlaagd van 5 % in de bestaande situatie naar 2,2% nu.

Voor de gemeentelijke exploitatie heeft deze aanpassing geen voordeel opgeleverd. De te ramen externe rentekosten middelen zijn ongewijzigd, alleen de verdeling ervan is gewijzigd. Die verdeling is een ‘gesloten systeem’. Tot 2017 werden de externe rente-effecten centraal, binnen het programma Algemeen financieel beleid van de begroting, geraamd en zichtbaar gemaakt. Doordat die effecten vanaf 2017 in het omslagpercentage zijn verwerkt , is die situatie gewijzigd en zijn de positieve rente-effecten naar de andere onderdelen van de begroting verschoven, waardoor de rentelasten daar zijn afgenomen.

Het gaat om een zuiver technische, op de interne financiële huishouding gerichte operatie. Een externe doorwerking in bijvoorbeeld de verlaging van huur- en grondprijzen, is niet mogelijk en veroorzaakt ongewenste nadelige begrotingseffecten. De Notitie rentebeleid en de daarin opgenomen stellige uitspraken en adviezen van de commissie BBV treden voor het eerst in 2018 in werking.

 

Renteverwachtingen (rentevisie)

De verwachtingen met betrekking tot de ontwikkeling van de rente op de internationale geld- en kapitaalmarkt zijn bepalend voor de rentekosten die voor de financiering van lopende en komende uitgaven in de begroting 2018 en de gemeentelijke exploitatie moeten worden opgenomen. Bij de invulling van het eigen rentebeleid staan de zorg voor stabiliteit en continuïteit in de gemeentelijke financiële huishouding centraal.

De rente op de geld- en kapitaalmarkt is op dit moment onveranderd laag. Via herstructurering van de leningenportefeuille is in 2016 en 2017 zo optimaal mogelijk van die situatie gebruik gemaakt. Die herstructurering heeft geresulteerd in een aanzienlijke vermindering van de jaarlijks verschuldigde rente.

De gemiddelde rente op de huidige leningenportefeuille kon door die aanpak voor een lange periode worden verlaagd tot rond 2 %. Mogelijkheden voor verdergaande structurele verlaging zijn daarmee de eerst komende jaren uitgeput. Het interne rente-omslagpercentage en de interne renteverdeling zijn hierop met ingang van de begroting 2017 afgestemd.

Het maken van inschattingen over de ontwikkeling op de geld- en kapitaalmarkt is lastig. Die wordt beïnvloed en mede bepaald door economische, monetaire en politieke factoren en ontwikkelingen. Het Centraal Economisch Plan 2017 gaat er in haar middellange termijn verkenningen voor 2018-2021 vanuit dat de lage rente op de kapitaalmarkt, gezien de internationale verhoudingen en ontwikkelingen, voorlopig aanhoudt. Het plan gaat er vanuit dat op termijn weer sprake zal zijn van een stijging van de rente. Wij sluiten in de begroting 2018 op deze lijn aan. Dat betekent dat we voor 2018 de volgende rente-uitgangspunten hanteren:

Rente uitgangspunten 2018

 

Financieringsbehoefte

De omvang van de gemeentelijke financieringsbehoefte voor 2018 is met inachtneming van de bepalingen in het Besluit begroting en verantwoording als volgt bepaald.

Tabel Financieringsbehoefte   (bedragen €* 1.000)

* De cijfers in de tabel financieringsbehoefte zijn gebaseerd op de situatie van juli 2017

 

Rentebegroting en -toerekening

Rentebegroting

De interne rekenregels zijn vanaf 2017 aangepast aan de nieuwe wet en regelgeving. Het vernieuwde Besluit begroting en verantwoording (BBV) schrijft voor, dat de gemeente voor de renteomslag moet uitgaan van het gewogen gemiddelde van de rente, die de gemeente betaalt voor de lopende geldleningen. Het gaat dan om alle geldleningen: de vaste geldleningen (looptijd van één jaar of langer) en kasgeldleningen (looptijd van minder dan één jaar). De raming van de rentelasten voor de geldleningen die de gemeente in 2018 mogelijk aan moet gaan wordt gebaseerd op de renteverwachtingen (rentevisie). Voor 2018 is de rente-omslag bepaald op 2,2 %.

De voor 2018 gekozen rente-uitgangspunten, het voor het komende jaar gecalculeerde financieringsvolume en het voor de interne verdeling van de rente te hanteren omslagpercentage hebben voor 2018 de volgende rentebegroting als einduitkomst.

Rentebegroting 2018 (bedragen * €1.000)

De nieuwe begrotings- en verantwoordingsvoorschriften schrijven voor dat de gemeente in de begroting de wijze van rentetoerekening opneemt. Dit onderdeel is daarom aan de financieringsparagraaf toegevoegd.

renteschema

Risicobeheer

Rentefluctuaties kunnen sterk en onverwacht zijn. Stijging van de rente betekent verzwaring van de gemeentelijke lasten. Dit nadeel zal de gemeente dan binnen haar begroting moeten opvangen. Om dit risico te beheersen zijn er voorschriften. De gemeente moet zich houden aan de renterisiconorm en de kasgeldlimiet.

De renterisiconorm is het bedrag dat de gemeente maximaal in een jaar mag (her)financieren. De kasgeldlimiet is het bedrag dat de gemeente maximaal mag lenen in de vorm van geldleningen met een looptijd korter dan 1 jaar. Deze normen zijn:

Renterisiconorm en kasgeldlimiet  (bedragen respectievelijk in percentage en * € miljoen)

De gemeentelijke treasuryactiviteiten zijn in 2018 onveranderd gericht op op maat gesneden en risicomijdende financiering van de gemeentelijke uitgaven. Die activiteiten worden uitgevoerd binnen de wettelijke kaders en met inachtneming van de bepalingen in het eigen treasurystatuut. 

Bij de voorziening in de dagelijkse financieringsbehoefte maken we optimaal gebruik van de gunstige rentestanden op de geld- en/of de kapitaalmarkt.

Kredietrisico

De begroting 2018 voorziet niet in het verstrekken van geldleningen aan derden of garanties voor geldleningen, die aan derden verstrekt zijn. Hierover wordt in voorkomend geval separaat door de raad besloten. De gemeente voert een zeer terughoudend beleid met betrekking tot het verstrekken van geldleningen en garanties voor geldleningen.

Dit is alleen aan de orde als met het verstrekken van een geldlening of een garantie een publiek belang gediend is en de raad dit erkend heeft. Daarnaast zal de geldlening of garantie met voldoende zekerheden, zoals in een hypotheek of pandrecht, omgeven moeten zijn.

Op basis van in het verleden genomen besluiten is in 2018 sprake van de volgende aan derden verstrekte geldleningen.

Overzicht aan derden verstrekte geldleningen  (bedragen * € 1.000)